Uit der dagen grauwe zorgen
Treêen wij voorwaarts met de tijd
Onze jeugd behoort de morgen
Groeiend uit de eeuwigheid
Eeuwigheid en de tijd
Zullen bet're dagen brengen
In der steden donk're stegen
Is een lichte roep ontwaakt
Die hun droefheid allerwegen
Vol van gloed en jubel maakt
Stad en land, moet als brand
Brand van hellevreugde stralen
In de somb're arbeidshallen
Dragen wij de zonnegloed
Doen het droef verleden vallen
Nederstorten met geweld
Jeugd warm bloed, vlammengloed
Is de fakkel die wij heffen
Der fabrieken helse gillen
Maken tot een juichkreet wij
Raderknarsen, fluitenschrillen
Worden lied’ren sterk en vrij
Sterk en vrij, sluit de rij
Om de heil’ge strijd te strijden
Helle morgen zonneglansen
Slaan in d’ogen, rookverdoofd
En met zlefomwonden kransen
Kronen wij des werkers hoofd
Mensenkind, maartewind
Draagt de lente in de landen
Makkers reikt elkaar de handen
Laat ons strijden, dapper blij
Dwars door 't rode wereldbranden
Komt de grote dag nabij
Dag breek aan, en wij gaan
Vurig ’t zonnelicht integen
Uit: De lijster, A.J.C
M. Vos naar het Duitse Landknechtslied