Home

Wat de engeltjes elkaar toezongen

 
Engeltjes, engeltjes, engeltjes komt
Engeltjes komt toch gezwind
Neemt er uw speeltuig, uw harp of uw luit
Slaan wij te saam dan onz’ vleugeltjes uit
Engeltjes komt toch gezwind
Komt toch, o komt toch gezwind

Engeltjes, engeltjes, engeltjes ziet
Engeltjes ziet toch eens toe
Daar op dat veld in die arm’lijke stal
Ligt er een kindje, de god van ‘t heelal
Engeltjes ziet toch eens toe
Ziet toch, o ziet toch eens toe

Engeltjes, engeltjes, engeltjes hoort
Engeltjes hoort toch eens aan
’t Zachte geschrei van dat goddelijk kind
’t Is om de mensen die hij zo bemint
Engeltjes hoort toch eens aan
Hoort toch, o hoort toch eens aan

Engeltjes, engeltjes, engeltjes zingt
Engeltjes zingt er uw lied
Troost door uw zangen dat tedere wicht
Dat daar uit liefde in kribbeke ligt
Engeltjes zingt er uw lied
Zingt toch, o zingt er uw lied

Engeltjes, engeltjes, engeltjes bidt
Engeltjes bidt er tot god
Ja, breng hem hulde, aanbidding en eer
Hij, d’almacht zelf, ligt daar schreiende neer
Engeltjes, engeltjes bidt
Bidt toch, o engeltjes bidt

Tekst en melodie: Zuster Q, Congregatie Zusters van Tilburg