Wek op! wek op! dat herte mijn
Dat heeft getreurd zo langen tijd
Wij willen fris en vrolijk zijn
Zo is mijns treuren alles kwijt
Ons komt nog heden een zalige dag
Vaar henen, al mijn ongeluk
En al dat mij bezwaren mag
Dat zette ik achter rugge
Wat zoude mij alder wereld goed
En zoud' ik daarvan geen vroude haan?
Wat mij bezwaren mag den moed
Dat wil ik altijd varen laan
Ik haan gedacht: het zij alzoo
Wien alles leed ter herten gaat
Die mag wel zelden wezen vroo
Zijn herte weinig vrouden haat
Dat sprak een rein lief zalig wijf
Ik zou mijn treuren laten
En goeden moed houd al dijn lijf
Gaat vreugd'lijk op der straten
Wat zoude mij alder wereld goed
En zoud' ik daarvan geen vroude haan?
Wat mij bezwaren mag den moed
Dat wil ik altijd varen laan
Als ik van haar gescheiden was
Had zij dat haar bezonnen
Wat! laat mij weder laten dat
Och zijt mij wel de gunnen
Dat ik toch zoude wezen gheil
Dat waar mij wel te herten
Zoo geschiede mij niet zoo grooten heil
Ik wilde gaar vrolijk schertsen
Wat zoude mij alder wereld goed
En zoud' ik daarvan geen vroude haan?
Wat mij bezwaren mag den moed
Dat wil ik altijd varen laan
Tekst en melodie uit Hulthemische handschrift
14-de tot 15-de eeuw