Home

Windeken daar het bos af drilt

 
Windeken, daar het bos af drilt
Weest mijn brak, doet op het wild
Dat ik jage, spreidt de hagen
En de telgen van elkaar
Mogelijk schuilt mijn nymphe daar

Numphe zo ras als gij vermoedt
Dat mijn gang tot u-waarts spoedt
Loopt gij schuilen, in de kuilen
En het diepste van het woud
Daar gij met reden vervaard zijn zoud

Want toen wij laatst van 's avonds laat
Zongen tot den dageraad
Met elkander, en uit d'ander
Tot den dans ik u verkoos
Bloosden uw wangen als een roos

't Weigeren en 'd afkerigheid
Voegt zo wel niet als men zeit
Voor de vrouwen,'t kan haar rouwen
Die geboden dienst versmaadt
Wenst er wel om als 't is te laat

Tekst van P.C. Hooft, Granida, 1605
Melodie uit Luitboek van Thystus ca. 1600