Home

Ze wisten het wel

 

Ik had er mijn liefje naar huis gebracht,
En kuste voor ’t eerst haar een goedenacht
De sterrekens schenen zo wonder, zo hel:
Ze zagen het, ja, en ze wisten het wel.
Hoe blij met elkaren wij waren.

Het windje, dat hield er zijn adem in,
En luisterde blijde naar onze min;
De kwarteltjes sloegen zo wonder, zo hel:
Ze hoorden het, ja, en ze wisten het wel,
Hoe blij met elkaren wij waren.

De haagbloesem geurde zo hemelzoet,
De rozelaars spilden hun overvloed;
De krekeltjes kriekten zo wonder, zo hel,
Ja, hemel en aarde, die wisten het wel,
Hoe blij met elkaren wij waren.

G.W. Lovendaal / J. Worp