Home

Zeeuws-Vlaams volkslied

Waar eens ’t gekrijs der meeuwen
Verstierf aan ’t eenzaam strand,
Daar schiepen zich de Zeeuwen
Uit schor en slik hun land.
En kwam de stormwind woeden,
Hen dreigend met verderf,
Dan keerden zij de vloeden
Van pas gewonnen erf.

Van d’Ee tot Hontenisse
Van Hulst tot aan Cadzand
Dat was hun eigen landje,
Maar deel van Nederland.

Waar eens de zeeën braken
Met donderend gedruis,
Daar glimmen nu de daken
En lispelt bladgesuis.
Daar trekt de ploeg de voren
Daar klinkt de zicht in ’t graan,
Daar ziet men ’t Zeeuwse koren
Het allerschoonste staan.

Van d’Ee tot Hontenisse
Van Hulst tot aan Cadzand
Dat was hun eigen landje,
Maar deel van Nederland.

Daar werd de oude zede
Getrouwelijk bewaard,
En 't huis in dorp en steden
Bleef zuiver Zeeuws van aard.
Daar leeft men zo eendrachtig
En vrij van droef krakeel,
Daar dank men God almachtig
Voor 't toegenomen deel.

Van d’Ee tot Hontenisse
Van Hulst tot aan Cadzand
Dat was hun eigen landje,
Maar deel van Nederland.

Ds. J.N. Pattist - J. Vreeken / A. Lijsen